De Gaza Humanitaire Stichting: Medeplichtig aan Wreedheden en Ondermijning van Israëls Verplichtingen als Bezetter
Home | Articles | Postings | Weather | Top | Trending | Status
Login
Arabic: HTML, MD, MP3, TXT, Czech: HTML, MD, MP3, TXT, Danish: HTML, MD, MP3, TXT, German: HTML, MD, MP3, TXT, English: HTML, MD, MP3, TXT, Spanish: HTML, MD, MP3, TXT, Persian: HTML, MD, TXT, Finnish: HTML, MD, MP3, TXT, French: HTML, MD, MP3, TXT, Hebrew: HTML, MD, TXT, Hindi: HTML, MD, MP3, TXT, Indonesian: HTML, MD, TXT, Icelandic: HTML, MD, MP3, TXT, Italian: HTML, MD, MP3, TXT, Japanese: HTML, MD, MP3, TXT, Dutch: HTML, MD, MP3, TXT, Polish: HTML, MD, MP3, TXT, Portuguese: HTML, MD, MP3, TXT, Russian: HTML, MD, MP3, TXT, Swedish: HTML, MD, MP3, TXT, Thai: HTML, MD, TXT, Turkish: HTML, MD, MP3, TXT, Urdu: HTML, MD, TXT, Chinese: HTML, MD, MP3, TXT,

De Gaza Humanitaire Stichting: Medeplichtig aan Wreedheden en Ondermijning van Israëls Verplichtingen als Bezetter

De Gaza Humanitaire Stichting (GHF), opgericht in februari 2025 met steun van Israël en de Verenigde Staten, was bedoeld om humanitaire hulp te verdelen in de Gazastrook te midden van een 11-wekenlange Israëlische blokkade die meer dan 80% van de 2,3 miljoen inwoners van Gaza richting hongersnood heeft gedreven, zoals gerapporteerd door het Bureau van de Verenigde Naties voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken (OCHA) in juni 2025. Echter, de activiteiten van GHF hebben geleid tot catastrofale schade aan burgers, met meer dan 613 Palestijnen gedood en 4.200 gewond op haar hulpdispersieplaatsen sinds mei 2025, volgens het Ministerie van Gezondheid van Gaza en bevestigd door onafhankelijke getuigen. Deze incidenten, die plaatsvinden in gemilitariseerde zones onder Israëlische controle en waarbij gewapende particuliere beveiligingscontractors betrokken zijn, hebben ertoe geleid dat meer dan 170 humanitaire organisaties, waaronder Amnesty International en Artsen Zonder Grenzen, GHF hebben veroordeeld als een “dodelijke val” en een schending van het internationaal humanitair recht (IHR). Dit essay betoogt dat GHF een terroristische organisatie vormt en medeplichtig is aan oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide, terwijl het IHR ondermijnt. Het beschrijft Israëls verplichtingen als bezetter in Gaza, die GHF ondermijnt, en roept bevoegde autoriteiten op om GHF aan te wijzen, te verbieden en te sanctioneren, en de aanklager van het Internationaal Strafhof (ICC) op om arrestatiebevelen aan te vragen voor haar functionarissen en vertegenwoordigers bij de Voorlopige Kamer.

I. Israëls Verplichtingen als Bezetter

Israël wordt erkend als bezetter in de Gazastrook, ondanks zijn terugtrekking in 2005, vanwege de effectieve controle over Gaza’s grenzen, luchtruim, territoriale wateren en essentiële diensten, zoals bevestigd door het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in zijn Advies van 2004 over de Juridische Gevolgen van de Bouw van een Muur en daaropvolgende VN-rapporten. De Haagse Regelingen van 1907, de Geneefse Conventies van 1949 en het Aanvullend Protocol I van 1977 schetsen Israëls verplichtingen als bezetter, die omvatten:

  1. Bescherming van Burgers: Artikel 4 van de Vierde Geneefse Conventie (GCIV) definieert beschermde personen als burgers onder de controle van een bezetter. Artikel 27 verplicht Israël om humane behandeling te garanderen, Palestijnen te beschermen tegen geweld en hun veiligheid te waarborgen. De systematische moorden op GHF-locaties—59 in Khan Younis op 17 juni 2025 en 37 nabij Rafah op 16 juni 2025—schenden deze verplichting, aangezien Israëls coördinatie met GHF burgers blootstelt aan dodelijk gevaar.

  2. Humanitaire Toegang: Artikel 55 van GCIV vereist dat Israël de toevoer van voedsel en medische benodigdheden aan de bezette bevolking waarborgt, terwijl Artikel 59 verplicht tot het faciliteren van hulp door onpartijdige organisaties. De 11-wekenlange blokkade, die hongersnood op hongersnoodniveau heeft veroorzaakt voor 80% van de Gazanen (OCHA, juni 2025), schendt deze plicht. Door de Verenigde Naties Hulp- en Werkenagentschap voor Palestina Vluchtelingen (UNRWA) te vervangen door GHF’s vier gemilitariseerde locaties, belemmert Israël veilige hulpverlening, in strijd met Artikel 8(c) van Aanvullend Protocol I, dat humanitaire operaties beschermt.

  3. Verbod op Collectieve Straf: Artikel 33 van GCIV verbiedt collectieve straf, inclusief maatregelen die burgers schaden voor daden die zij niet hebben begaan. De blokkade en GHF’s dodelijke activiteiten, die hulp beperken en hulpzoekers blootstellen aan geweld, vormen collectieve straf, zoals opgemerkt door de VN Speciaal Rapporteur voor het Recht op Voedsel in juni 2025.

  4. Volksgezondheid en Welzijn: Artikel 56 van GCIV verplicht Israël om de volksgezondheid en hygiëne te handhaven, in samenwerking met lokale autoriteiten om hongersnood en ziekten te voorkomen. GHF’s ontoereikende hulpsysteem, dat onduidelijke “maaltijden” distribueert in vergelijking met UNRWA’s uitgebreide hulp, verergert Gaza’s hongersnoodcrisis, in strijd met deze plicht.

  5. Non-discriminatie en Neutraliteit: IHR, inclusief Gemeenschappelijk Artikel 3 van de Geneefse Conventies, vereist onpartijdige behandeling van burgers. GHF’s afstemming op Israëlische veiligheidsdoelen—het omzeilen van VN-systemen om vermeende Hamas-invloed tegen te gaan—ondermijnt neutraliteit, in strijd met de principes van onpartijdigheid en menselijkheid in Resolutie 46/182 van de Algemene Vergadering (1991).

Israëls falen om deze verplichtingen na te komen, verergerd door zijn steun aan GHF, faciliteert schade aan burgers en hongersnood, schendt IHR en maakt wreedheden mogelijk. GHF’s activiteiten, uitgevoerd onder Israëls controle als bezetter, impliceren beiden in schendingen van het internationaal recht.

II. GHF als Terroristische Organisatie

Terrorisme, zoals gedefinieerd door VN-Veiligheidsraad Resolutie 1566 (2004), omvat daden die bedoeld zijn om dood of ernstig lichamelijk letsel aan burgers te veroorzaken om een bevolking te intimideren of actie af te dwingen, terwijl de Internationale Conventie voor de Onderdrukking van de Financiering van Terrorisme van 1999 (Artikel 2) daden omvat die angst onder het publiek veroorzaken. GHF’s activiteiten voldoen aan deze criteria. Haar vier distributielocaties, gelegen in gemilitariseerde zones, lokken wanhopige burgers naar gebieden waar zij geconfronteerd worden met dodelijk geweld van Israëlische soldaten of GHF’s gewapende contractors. Rapporten documenteren 613 doden en 4.200 gewonden, met incidenten zoals 59 moorden in Khan Younis en 37 nabij Rafah. Een getuigenis van een voormalige contractor, geciteerd door Amnesty International, stelt dat GHF-bewakers op menigten schoten, wat directe betrokkenheid suggereert. Dit patroon van geweld, te midden van Gaza’s hongersnoodcrisis, intimideert Palestijnen, ontmoedigt het zoeken naar hulp en versterkt Israëls controle, in overeenstemming met de definitie van terrorisme in Resolutie 1566.

III. Medeplichtig aan Oorlogsmisdaden

Oorlogsmisdaden onder Artikel 8 van het Statuut van Rome omvatten opzettelijke moord en aanvallen op burgers tijdens gewapende conflicten. Gemeenschappelijk Artikel 3 van de Geneefse Conventies verbiedt geweld tegen burgers in niet-internationale conflicten zoals Israël-Hamas. GHF’s gemilitariseerde locaties, gecoördineerd met Israëlische strijdkrachten, maken dergelijke schendingen mogelijk. Het VN-Bureau voor de Mensenrechten meldt dat Israëlische soldaten naar verluidt opdracht kregen om ongewapende hulpzoekers neer te schieten, volgens een Haaretz-onderzoek, en GHF’s falen om locaties te verplaatsen ondanks 613 doden suggereert medeplichtigheid. Door aanvallen op burgers te faciliteren, helpt en ondersteunt GHF oorlogsmisdaden onder Artikel 25(3)(c) van het Statuut van Rome, dat entiteiten aansprakelijk stelt voor het bewust helpen bij schendingen.

IV. Medeplichtig aan Misdaden tegen de Menselijkheid

Misdaden tegen de menselijkheid, volgens Artikel 7 van het Statuut van Rome, omvatten moord, uitroeiing en onmenselijke daden als onderdeel van een wijdverspreide of systematische aanval tegen burgers met kennis van de aanval. De 613 doden op GHF-locaties vormen een systematische aanval, gezien hun herhaling en schaal. Door te opereren in dodelijke zones en UNRWA’s veilige systeem te vervangen, faciliteert GHF bewust moord (Artikel 7(1)(a)) en onmenselijke daden (Artikel 7(1)(k)). De VN-waarschuwing voor “uitroeiing” door hongersnood (Artikel 7(1)(b)) koppelt GHF’s rol in Gaza’s 80% hongersnoodrisico aan deze misdaden, omdat het de omstandigheden van lijden verergert.

V. Medeplichtig aan Genocide

De Genocideconventie van 1948 definieert genocide als daden met de intentie om een beschermde groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen, inclusief moord (Artikel II(a)) of het opleggen van omstandigheden die berekend zijn om fysieke vernietiging te veroorzaken (Artikel II(c)). Medeplichtigheid ontstaat uit het helpen van dergelijke daden met kennis (Artikel III(e)). GHF’s activiteiten, die 613 doden en hongersnood mogelijk maken te midden van een 80% hongersnoodrisico, dragen bij aan omstandigheden die Palestijnen vernietigen. De ICJ-uitspraak van 2024 over aannemelijke genocide in Gaza versterkt deze claim. Door burgers naar dodelijke locaties te lokken en hulp te ondermijnen, helpt GHF genocidale daden, waardoor het medeplichtig is onder Artikel III(e).

VI. GHF als Dodelijke Val en Ondermijning van IHR

GHF’s model is een dodelijke val, die de mandaten van IHR voor veilige, neutrale hulpverlening ondermijnt (Geneefse Conventies, Gemeenschappelijk Artikel 3; Aanvullend Protocol II, Artikel 18). In tegenstelling tot UNRWA’s 400 veilige distributiepunten, creëren GHF’s vier gemilitariseerde locaties chaotische stormlopen, waardoor burgers worden blootgesteld aan sluipschutters en gewapende contractors. Rapporten van schietpartijen, waaronder 59 doden in Khan Younis en 37 nabij Rafah, samen met NGO-kritiek en X-posts die GHF een “doodszone” noemen, onderstrepen dit dodelijke ontwerp. Door zich af te stemmen op Israëls veiligheidsdoelen om VN-systemen te omzeilen en vermeende Hamas-invloed tegen te gaan, schendt GHF de neutraliteits- en onpartijdigheidsprincipes van Resolutie 46/182 van de Algemene Vergadering (1991). Deze ondermijning transformeert humanitaire hulp in een mechanisme van controle en schade, en ondermijnt Israëls wettelijke plichten en internationale humanitaire principes.

VII. Juridische Ineenstorting van GHF in Zwitserland

De gebrekkige transparantie en institutionele legitimiteit van de Gaza Humanitaire Stichting werd verder bevestigd toen de Zwitserse Federale Toezichthoudende Autoriteit voor Stichtingen (ESA) op 2 juli 2025 liquidatieprocedures startte tegen GHF’s in Genève geregistreerde tak. De ESA wees op meerdere schendingen van de Zwitserse stichtingswet, waaronder: - Geen in Zwitserland gevestigde bestuursleden met tekenbevoegdheid, - Minder dan drie wettelijk vereiste bestuursleden, - Geen Zwitserse bankrekening of geldig adres, - Afwezigheid van een geaccrediteerd auditorgaan.

GHF gaf toe dat haar Zwitserse tak een niet-operationele contingente entiteit was die nooit activiteiten in Zwitserland heeft uitgevoerd en erkende dat het operationeel gevestigd was in de VS (Delaware). De ESA publiceerde een 30-dagen ontbindingskennis in de Zwitserse Officiële Handelskrant. In mei 2025 diende TRIAL International, een in Genève gevestigde juridische NGO, twee formele verzoeken in om te onderzoeken of GHF’s activiteiten in strijd waren met de Zwitserse wet en het internationaal humanitair recht, met verwijzing naar een gebrek aan neutraliteit en onpartijdigheid.

GHF’s structurele non-conformiteit schaft elke veronderstelling van goede trouw af. Volgens het internationaal humanitair recht en Zwitserse regelgevende regimes is organisatorische legitimiteit—aangetoond door transparant bestuur, lokaal toezicht en verantwoordelijkheid—een voorwaarde voor wettelijke humanitaire operaties. GHF’s totale falen om aan deze normen te voldoen ondersteunt een weerlegbare veronderstelling dat het een kwaadwillende of door de staat geïnstrumenteerde entiteit is die bedoeld is om neutrale hulpverlening te ondermijnen.

VIII. Oproep tot Actie

  1. Aanwijzing, Verbod en Sancties door Bevoegde Autoriteiten
    • Algemene Vergadering van de VN: Door Resolutie 377A (“Verenigd voor Vrede”) aan te roepen, zou de Algemene Vergadering Noodzitting 10 moeten heropenen om GHF als terroristische organisatie aan te wijzen en aandringen op bevriezing van activa, reisverboden en een financieringsverbod—waarvoor een tweederde meerderheid nodig is, wat haalbaar is gezien de steun voor Gaza’s wapenstilstandinspanningen.
    • Nationale Regeringen: Staten—in het bijzonder binnen de Arabische Liga, de Afrikaanse Unie en het Mondiale Zuiden—zouden GHF individueel moeten aanwijzen als terroristische entiteit onder nationale antiterreurwetten, haar activa bevriezen en samenwerking verbieden. Precedenten omvatten unilaterale aanwijzingen van ISIL-gerelateerde entiteiten.
    • Regionale Organisaties: De EU, de Arabische Liga en de Afrikaanse Unie zouden hun sanctiemechanismen moeten benutten, naar het voorbeeld van maatregelen zoals EU-beperkingen op Noord-Korea na het VN-Veiligheidsraadsveto van 2022.
  2. Strafrechtelijke Verantwoordelijkheid bij het ICC
    De aanklager van het ICC zou arrestatiebevelen moeten aanvragen onder Artikel 58 van het Statuut van Rome voor GHF’s leiderschap, bestuursleden en beveiligingscontractors verbonden aan dodelijke hulplocatie-operaties. Gronden omvatten:
    • Artikel 25(3)(c): Hulp en medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden,
    • Artikel 7: Misdaden tegen de menselijkheid,
    • Artikel 6 + Genocideconventie Artikel III(e): Medeplichtigheid aan genocide.
    Palestina’s ICC-lidmaatschap sinds 2015 vestigt jurisdictie over Gaza. Een resolutie van de VN-Mensenrechtenraad van juni 2025 die aandringt op onderzoek naar slachtoffers op hulplocaties biedt verdere gronden voor aanklageractie.

Conclusie

Als bezetter van Gaza is Israël gebonden aan de Haagse Regelingen, de Geneefse Conventies en Aanvullend Protocol I om burgers te beschermen, humanitaire toegang te waarborgen en collectieve straf te voorkomen. GHF’s activiteiten—onder Israëlische coördinatie—hebben meer dan 613 doden veroorzaakt en bijgedragen aan hongersnood op hongersnoodniveau die meer dan 80% van de Gazanen treft. Deze acties vormen terrorisme (VN-Veiligheidsraad Resolutie 1566), oorlogsmisdaden (Statuut van Rome Artikel 8), misdaden tegen de menselijkheid (Artikel 7) en genocide (Genocideconventie Artikel II). GHF’s juridische ineenstorting in Zwitserland ontmantelt verder elke claim op legitimiteit. De internationale gemeenschap moet beslissend handelen: GHF moet worden aangewezen, verboden, gesanctioneerd en haar leiders moeten strafrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden. Het herstellen van UNRWA’s centrale humanitaire rol is essentieel om Gaza’s burgers te beschermen en het internationaal recht te handhaven.

Impressions: 22